Carnavalszondag

Van onze verslaggever: Thomas S.

En Strik zijn opstel gaat over de zondag. We moesten héél vroeg op, en toen moesten we de wagen naar Herpen brengen, en toen moesten we gaan verkleden, en toen deed zelfs de muziek het, en toen gingen we de wagen door Herpen duwen, en toen gingen we de wagen naar Overlangel brengen, en toen gingen we naar de prijsuitreiking, en toen gingen we doese, en toen gingen we terug naar Herpen, en toen gingen we heel vet eten en heel veel drinken, en toen gingen we nog veel meer drinken, en toen gingen we steeds harder lachen, en toen gingen we steeds slechtere grappen maken, en toen gingen we steeds gekker doen, en toen gingen we heel hard met de muziek meezingen, en daarna gingen we toen naar huis.

Nou, daarna naar huis, dat was niet helemaal waar, want de avond had nog een ludieke ontknoping, maar daar kom ik straks op terug (wát een cliffhanger!).

Het is ijskoud, muisstil, en verrekte vroeg. Nee, dit is geen raadsel, maar keiharde realiteit, elk jaar, elke carnavalszondag weer. We schrijven een uurtje of negen op een kille zondagmorgen in februari op het erf van een verlaten boerderij. De aftrap van carnaval 2005 is pas enkele uren een feit. De nasmaak van bier met eieren en dat ene deuntje dat onophoudend door je hoofd suist (‘Jaaaa, hij leeft nog’) hebben iets onwennigs, maar drukken toch een enigszins geinige stempel op deze vroege ochtend. Opmerkingen als ‘Mijn God, wat is het vroeg’, ‘Volgens mij mag ik nog niet rijden’, en ‘Jaaa!’ als antwoord op de vraag ‘Koffie?’ doorbreken de stilte. Dit is geweldig, het gaat weer beginnen, en iedereen voelt het.

Genoeg poëtisch geouwehoerd, veel woorden om te zeggen dat carnaval 2005 nu écht van start is gegaan. De schuurdeur opent met een druk op de knop (luxe went snel) en een stel vreemde, doch schônne minse (want daarmee kwamen wij op de proppe) zagen voor het eerst het levenslicht. En zoals elk jaar weer het volgende vreemde fenomeen; O, wat was ‘ie groot, en O, wat is ‘ie klein. Daglicht laat papier marche blijkbaar krimpen. Wind in de banden en we zijn klaar om de wereld al het moois te tonen waarom de wereld de laatste maanden draaide: iedereen aan de kant, here we come Bônneland!

Het wordt zo toch wel een erg lang verhaal, want we zijn pas bij de tocht naar Herpen; het hele feest moet nog beginnen! Dan maar even een meer algemene beschouwing van zaken die écht opvielen en écht noemenswaardig zijn.

Er was muziek! En de trekstang was nog heel!

Niets stond een succesvolle carnavalszondag nog in de weg. De zon schreeuwde het uit en had voor zichzelf besloten ons de aankomende dagen ook niet meer met rust te laten. Het feest was compleet, iedereen dronk een biertje en ach, we dronken er nog een paar. Met gepaste trots presenteerden wij onze wagen aan het grote publiek; hij mocht er zijn! Om 14.11u was de ‘start’, echter gooide een afgebroken constructie van een concullega roet in het eten. Iets wat nog nooit eerder was vertoond passeerde de revue; WIJ (lees: ons aller Loek) hielpen ANDEREN met het repareren van de constructie. Dit verschijnsel is niet nieuw, zij het dat dit jaar voor het eerst de rollen waren omgedraaid. Wat moet ik méér over de optocht vertellen? Vette schik, een hele hoop fijne reacties vanuit het publiek en alles bleef heel erg heel. Als je even niet oplet is het allemaal alweer voorbij en zo stonden we alweer bij Thékes de muziek uit te bouwen. We hingen de wagen in zijn geheel achter een brullende V8 en brachten haar/hem/het naar Overlangel waar de dag erna de thuiswedstrijd zou worden gespeeld.

Op naar de prijsuitreiking. Waaaat duuuurt daaaat tooooch aaaaltijd laaang. Zevende. Ach, ons hoor je niet klagen, meedoen is belangrijker dan winnen en zevende is hoger dan achtste. We konden er gewoonweg heel goed mee leven. Broer niet. Toch ging de bokaal min of meer mee naar huis; het was PLOG die met de eer ging strijken. Verdiend.

Wat is carnaval zonder feest. En wat is een feest zonder de feestgangers van CV Ge Kunt Me Wâ. Zij waren op het feest, dus dat was een goed feest! Ook de band bracht feest in de tent, verkleedpartijen werden niet geschuwd. Het Nachtgraversrijk was goed vertegenwoordigd, PLOG, Nog Ffkes en het ’t Stelt Niks Veur. Gauw Blauw had besloten de Eg van gevulde zus te platten. Ochnee, andersom natuurlijk. Hier bier vloeide rijkelijk, en het werd later en later, de polonaise werd langer en langer, en het werd weer later en later, we hadden gruwelijk veul leut en gein, en het werd wéér later. Op een gegeven moment werd het zelfs nóg later!

En dan nu, de beloofde ontknoping. Als je mij over een aantal jaar zult vragen wat ik me nog kan herinneren van Carnaval 2005 zal ik zéker het volgende tafereel noemen (zonder in details te treden wat betreft de toedracht). Het zat zo. Annemiek heeft een vriend. Die vriend woont in een huis. In dat huis woont ook zijn zus. Met die zus raakte ik aan de praat en het leek ons - om een lang verhaal kort te maken - een sympathiek gebaar om Annemiek en Sander even een goede nachtrust te gaan toewensen. Zo gezegd, en blijkbaar zo gedaan, want een paar minuten later stonden we midden in hun slaapkamer en, ach, laat allemaal ook maar, daar moest je bij zijn. Op naar het verslag van de maandag...

Thomas S.

 

[ 2005] - [ De Bouw] - [ Zaterdag] - [ Zondag] - [ Maandag] - [ Dinsdag] - [ Page]